Voorkom financiële verrassingen na een overlijden door voorzichtig te handelen. Een nalatenschap zuiver aanvaarden kan namelijk verregaande gevolgen hebben.
Een vlotte start kan tot problemen leiden
Wanneer iemand overlijdt, komt er veel op de nabestaanden af. Er moet een uitvaart geregeld worden, maar ook abonnementen stopzetten, belastingen regelen en misschien wel een huis leeghalen. Het is begrijpelijk dat je als erfgenaam zo snel mogelijk orde op zaken wilt stellen.
Toch is het belangrijk om niet te snel te handelen, want soms kan dat betekenen dat je als erfgenaam aansprakelijk wordt voor de schulden van de overledene en deze schulden uit je eigen vermogen moet betalen. Dit is het geval als je de nalatenschap zuiver aanvaardt.
Een praktijkvoorbeeld: de valkuilen van snelle acties
Zo was er een situatie waarin een erfgenaam zo’n 30 euro aan gebak kocht voor het personeel van het verzorgingstehuis van de overledene en 150 euro aan cadeaubonnen voor een alfahulp. Naast deze aankopen had de erfgenaam ook het huis van de overledene leeggehaald en de spullen aan een kringloopwinkel geschonken.
Een schuldeiser probeerde later deze erfgenaam aansprakelijk te stellen voor schulden van de overledene, omdat deze handelingen gezien werden als zuivere aanvaarding van de nalatenschap. Gelukkig oordeelde de Hoge Raad dat het regelen van deze praktische zaken na overlijden niet altijd betekent dat je de nalatenschap zuiver aanvaardt.
Wees bewust in je keuzes met hulp van een RegisterExecuteur
Het is dus van groot belang om na een overlijden eerst goed de situatie te inventariseren. Kijk naar de bezittingen en de schulden en maak een weloverwogen keuze over hoe je als erfgenaam wilt handelen. Een RegisterExecuteur kan je hierbij helpen door samen een boedelbeschrijving op te maken en je te adviseren over de juiste keuzes.
Belangrijk om te weten is dat wanneer je eenmaal een keuze hebt gemaakt, je deze niet meer kan veranderen.
Voor meer informatie kun je ook de video van de Rechtbank bekijken, of lees het op de website van rechtspraak.nl »
Bron: Hoge Raad 29 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1600
Thema's in dit bericht: